In de opbouw

1. Positiespel met diepte

Doel is om de bal hoger op te krijgen. Als degene aan de bal vrij is, kan dat door een pass dan wel door met de bal aan de voet naar voren te gaan. Het gaat erom om speler aan de bal te krijgen die niet onder directe druk van de tegenstander staat.

Dit proberen we door het maken van driehoekjes om positiespel te kunnen spelen. Spelers proberen zich aanspeelbaar te maken in een driehoek, zodat de bal diagonaal naar voren gespeeld kan worden. Door zijwaarts vrij te lopen, kunnen ze opendraaien als de tegenstander druk zet. Oefening opendraaien en overzicht bewaren

De keeper probeert altijd de bal te passen naar een van de verdedigers. Als de centrale verdediger de bal heeft dan proberen de overige verdedigers zich aanspeelbaar te maken. De volgende linie beweegt dusdanig dat er steeds een pass diagonaal naar voren gegeven kan worden.

Terugspelen alleen als het niet anders kan om weer vooruit te kunnen spelen. 'Spel omgooien' of een pass die een linie overslaat waarbij de aanvaller of naar de goal dribbelt of de bal terug kan kaatsen naar de middenvelder die hierdoor nu het spel voor zich heeft.

2. Vrijlopen

Zorg dat je bal ontvangt zonder druk van een tegenstander. Als je de bal niet hebt en je staat gedekt, dan zoek je naar ruimtes om aangespeeld te worden of de derde man te worden. Oefening vrijlopen en opendraaien

Het team kan helpen door veel beweging. De spits kan bijvoorbeeld inzakken en maakt hierdoor ruimte voor de buitenspeler om in deze vrijgekomen ruimte de bal te vragen.

Lukt dit niet en blijft de speler onder druk dan probeert hij hier onderuit te voetballen. Daaruit volgt dat altijd een ander principe:

3. Inspelen en direct doorbewegen

Je zoekt na de pass een plek op die je kans biedt om de bal weer te ontvangen en vooruit te spelen of te dribbelen. Met driehoekjes en positiespellen kan je dit trainen.

Komen we op de helft van de tegenstander dan proberen we een speler in een 1:1 situatie te krijgen in de as van het veld. Vooral spelers stimuleren om acties te durven maken. Of de speler zoekt aan de zijkant de achterlijn op en geeft een teruggetrokken voorzet, waarbij de overige spelers vrijlopen naar de eerste paal of paar meter daar achter en andere bezettingen.

Omschakeling naar verdediging

4. Vijf seconden regel

We proberen de bal te veroveren binnen 5 seconden. Dit gebeurt door druk te geven op de bal en de 'gevaarlijke' passlijnen af te schermen. Het doel is om de bal te veroveren en weer verder gaan met aanvallen.

Lukt dat niet en staan we in ondertal dan houden we de tegenstander op. Niet happen en door middel van de driehoeksopstelling de snelweg naar de goal afschermen, oftewel de as dichthouden.

Of als de bal aan de zijkant is. In bovenstaande figuur kan onze spits nog iets inzakken zodat de centrale middenvelder van de tegenstander niet aanspeelbaar is en dan druk zetten op de speler met de bal aan de zijkant die in een 2:1 situatie terecht komt.

Omschakeling van verdedigen naar aanvallen

Bij voorkeur vanuit de opbouw principes, zodat we de wedstrijden kunnen domineren.

Alleen snel vooruit als daar de ruimte is of de kans op balverlies groot is. Het gaat er bij deze leeftijd om doelgericht te leren samenspelen en dat leer je vooral met verzorgd positiespel.

KNVB stelt presteren als een team in de competitie dan ook pas als een doel voor onder 18. Zie KNVB doelstellingen voor jeugdteams