In dit voorbeeld valt rood aan (no4) en verdedigt no 11. Na de doelpoging van de rode speler mag de volgende speler van het blauwe team aanvallen en is de rode aanvaller de verdediger.
Je moet dus direct na een doelpoging omschakelen naar verdedigen.
Je kan de oefening aanpassen door in beide goals te laten scoren.
De goals verder uit elkaar plaatsen, zodat de verdediger meer moet sprinten.
Je kan met 2 grote goals en een keeper. Of een grote goal en keeper.
Desnoods een pion neerzetten die omgeschoten moet worden. Zo train je ook direct de nauwkeurige pass.
Als je de punten telt dan zie je al snel dat de teams de speler coachen om na de aanval te gaan verdedigen.
Je kan de goals en de teams ook in een hoek van 90 graden opstellen in veld van 20 x 20
In het volgende voorbeeld valt blauw aan. Als de bal uit is of na een doelpunt dan schakelen de aanvallers om naar verdedigers.
Verdedigers vanaf de middenlijn.
Aanvallers vanuit de eigen achterlijn.
Je mag een doelpunt maken als je over de middellijn bent. Verdigers mogen ook scoren.
Spelers 4 en 5 gaan het veld uit en 2 en 3 worden de nieuwe aanvallers.
Na scoren een hoedje halen bij de tegenpartij en bij je eigen goal leggen. Zo begint de aanval in een 2:1. En je houdt de stand ook nog gemakkelijk bij.
Veld van 30 bij 15 meter
Team 1 (blauwe team) valt aan tegen team 2 (spelers 4,5,6) en na een doelpunt dan verdedigen ze direct op het veld ernaast tegen team 3 (spelers 8,6,10) terwijl team 2 zich alvast opstelt achter de goal die ze zojuist verdedigd hebben.
Team 3 schakelt na een doelpunt direct weer door naar het bovenste veld om te verdedigen tegen team 2 en team 1 maakt zich weer klaar bij de goal die zij zojuist verdedigd hebben.
Je mag alleen een doelpunt maken als je over de middellijn bent.
Als de bal uit is of na 3 x uit dan ook omschakelen naar het andere veld.
2 velden van ieder 30 bij 15