Het spelen is gericht op balbezit, op controle, op geduld. Zodat de spelers zoveel mogelijk aan de bal komen, kunnen dribbelen, passen, schieten en leren samen spelen als team. Zodat ze zoveel mogelijk plezier beleven aan het voetballen, beter worden en zich ook spelprincipes eigen maken die later van belang zijn voor het spelen in een 11-tal.
Altijd bezig met 'samen naar voren' gaan op het veld, met vrijkomen zonder directe druk van een tegenstander, met het zoeken van de vrije man en het nemen van risico's richting de goal.
We spelen in balbezit in een dubbele ruit, vanwaar gemakkelijk de bal over het gehele veld naar voren toe gespeeld kan worden. Het is een logisch vervolg op de onder 10 teams die met 6-tallen in een 1:2:1:2 spelen (keeper, 2 verdedigers, 1 middenvelder, 2 aanvallers).
Het geeft veel mogelijkheden voor driehoekjes. Bijvoorbeeld de centrale middenvelder kan de spits aanspelen en ook diagonaal 2 middenvelders aan de flanken. Eventueel kan terug gespeeld worden en vanuit de verdediging een lange pass gegeven worden. Hetzelfde voor de centrale verdediger die ook 3 aanvallende aanspeelpunten heeft.
In principe zijn de buitenste middenvelders flankaanvallers. Ik kies er bewust voor om ze middenvelders te noemen, omdat tijdens het verdedigen een van de flankaanvallers inzakt tot op de plek van de centrale middenvelder.
Ik noem ze ook niet niet rechter of linker middenvelder, omdat je ook wilt dat ze van positie wisselen. Samen met de spits kunnen ze ruimte creëren door beweging en elkaars positie over te nemen. Van positie wisselen geldt voor alle posities. Dat is goed voor hun ontwikkeling, teambesef en ze leren dat ze zo het de tegenstander moeilijker maken.
Dubbele ruit in opbouw
De bal is in dit geval bij de rechter verdediger van de tegenstander.
Onze verdedigers dekken de linker flankaanvaller en de spits van de tegenstander en laten de rechter flankaanvaller vrij. Gaat de bal naar rechts dan kan de linker verdediger de spits dekken, zodat de centrale verdediger vrij blijft om rugdekking te geven en het overzicht bewaart om de 2 overige verdedigers te coachen.
De bal is in dit geval bij de rechter verdediger van de tegenstander en nu is de voornaamste taak van de linker middenvelder om ervoor te zorgen dat de tegenstander niet de bal kan ontvangen in het hart van de driehoek. Hij creëert een muur (de rode lijn).
De Spits kan nog iets inzakken zodat de centrale middenvelder van de tegenstander niet aanspeelbaar is en zet dan druk op de speler met de bal die in een 2:1 situatie terecht komt.
De driehoek opstelling zorgt ervoor dat er weinig ruimte is in de gevaarlijkste zone, namelijk het hart van de driehoek. Daar mag de tegenstander niet aan de bal komen.
Het doel is het voorkomen van een doelpunt.
Driehoek op links
De driehoek verplaats over het veld afhankelijk van waar de bal en tegenstander zich bevinden zodat je de as van het veld probeert dicht te houden.
In het volgende geval staat de driehoek meer centraal en kan de voorste middenvelder samen met de spits druk zetten op de verdediging van de tegenstander terwijl ze de pass naar de driehoek afschermen.
Mocht de bal via de keeper naar de andere kant gespeeld worden dan moeten de verdedigers doorschuiven en verplaatsen de driehoek naar rechts. Je hebt dan het spiegelbeeld van de driehoek op rechts.
De centrale verdediger geeft rugdekking en coacht de overige twee verdedigers.
Driehoek centraal